donderdag 15 januari 2009

Mijn Mobistar

Achter wachtende ogen
Met zoete, zachte zoenen
vonden wij elkaar
in stil geluk

En toen ik ontwaakte
uit een droom diep en vast
vond ik u badend
in opstuivend ochtendlicht
dat brak door't glas

en iij die rustig
mijn berichten las
Grootheidswaanzingymnastiek

Jaja, de politiek
die grootheidswaanzingymnastiek
het is altijd zo
en slechts zelden zus
Tis steeds ne jood, ne moslim, ne rus

Dat algemeen belang
pure geldingsdrang
van proletenprofeten
die steeds weer vergeten

ja, die heren in maatpak
erg modieus van snit
met bureaucratenmaten
de gemoederen verhit

ze mogen toch stemmen
in allerlei kleuren
dachten ze nu echt
dat er iets ging gebeuren

aan de dingen des werelds
de discussies aan tafel
de woorden die logen
een rad voor de ogen

van de mensen, die verteren
de gesels van gisteren
en de vrijheid van morgen
die goed blijft diep verborgen

onder koopjes en vertier
soms ook een oorlog
maar die komt nooit naar hier
strompelend int zog

van de wereld op teeve
en soms ook in het echt
maar dan kijken we weg
och, hoort wie het zegt

en ze schudden hun hoofden
en draaien aant rad
voor de ogen die geloofden
zijn er toch kansen zat

dinsdag 6 januari 2009

Change we need

Het roert in de straten en op de platte daken die zo welig tieren in onze stad van zuchten en zorgen voor elkaar, maar het wil vooral eens roeren in de pot.
Ik voelde het op koude straatstenen waar geutjes gras vechten tegen de bierkaai, de ledeganckkaai, de gerlachekaai, de cockerilkaai, de st-michielskaai, de plantinkaai, de vandyckkaai, de jordaenskaai en ander blauw gesteente waar menig oud man, menig jong kontje wikt en weegt op het wiegen van de Schelde, die verloren gelopen zee van eb en vloed, zout en zoet.
De merels die hét floten ergens in het Albertpark ergens ver na middernacht en ik die hen toefloot van op mijn stalen ros, ootmoedig de dingen groetend met een dubbele tong die vuile liedjes zong.
Het was een kreet, zo’n heerlijk holle frase die lekker bekt en met lucht is doorspekt.

CHANGE WE NEED
Maar de hoofden bukten zich weer met gedachten volgepakt. En er werd al gauw wat anders geschreven. Volgend jaar misschien. Als we chance hebben.

Groene economie in berlijn

Ich war ein Berliner: Seminarie over Groene economie door de Federation of Young European Greens (FYEG)

Impressies van een simpele ziel: het verblijf

Als afgevaardigde van Jong Groen! was ik uitverkoren voor een seminarie over groene economie dat georganiseerd werd door de FYEG, de Europese groene jongerenafdelingen van de European Green Party.
Het seminarie werd mogelijk gemaakt met de steun van de Green European Foundation en gegeven door het Green Economics Institute onder leiding van professor Miriam Kennit. Wees gerust, ik kende al deze organisaties ook helemaal niet, maar de sponsors mogen toch bedankt worden.
Daar in de stad waar 19 jaar eerder Real Change werd mogelijk gemaakt door de niet aflatende strijd van de burgerrechtenbeweging die verenigd onder Bündnis 90 de weg vond naar onze Duitse zusterpartij. Daar verzamelden een dertigtal jongeren enkele groene senioren van Azerbeidzjan tot Ierland en van Spanje tot Finland zich om zich van 12 tot 14 december te buigen over onderwerpen gaande van de crisis tot het gemeenschappelijk landbouwbeleid, van de philipscurve tot kuznetscurve over Keynes en Smith tot de real (green new) deal groene economie. In die voetsporen wilde ik graag als twijfelend eiland temidden van wijde, onwetende massa.
Terwijl in Poznan de klimaatdoelstellingen van de EU werden afgezwakt discussieerden we over economische groei, activisme, de groene new deal en de verschillen tussen de Europese ecologische partijen.
Berlijn is natuurlijk ook één van de boeiendste en levendigste steden van Europa en er werd dan ook hevig genachtbraakt, sommigen namen het braken iets te letterlijk. Eén ding kan ik verzekeren: als je op eentje, laat in de donkere, Duitse winteravond door het Holocaustmonument wandelt dan word je heel erg stil.
Mijn hersenen zijn nog steeds oververhit door een overvloed aan informatie en dat met dit weer.

Economie is ideologie

De rode draad doorheen de vele presentaties was de kritiek op de gangbare neokeynsiaanse/neoklassieke die helemaal niet zo waardevrij en wetenschappelijke is als ze pretendeert en totaal niet geschikt is om een duurzame en sociaal rechtvaardige samenleving te realiseren.
We staan immers momenteel voor enorme uitdagingen. De klimaatverandering vraagt binnen de 10 jaar een radicale aanpak, anders zullen de gevolgen dramatisch zijn. De kosten zouden tot 20% van het wereldwijde BBP kunnen bedragen. Een recente Zweedse studie wees bovendien uit dat de kosten van het wereldwijde biodiversiteitsverlies op het land jaarlijks oplopen tot 50 miljard dollar en tegen 2050 de kosten van de opwarming van de aarde zou overtreffen.
Het voorbeeld dat ik net aanhaalde, illustreert perfect hoe het schoentje knelt als een Chinees lotusschoentje voor de klassieke economie. De lange termijn is altijd in evenwicht volgens de gangbare economie, maar ze houdt totaal geen rekening met het natuurlijke kapitaal van de aarde, dat begrensd is. Milieuvervuiling is louter een externaliteit die als het moet in kosten kan uitgedrukt worden, zo wordt milieuvervuiling zelfs een handel.
Het gaat uit van een nutmaximaliserende, individualistische homo economicus met koopkracht. Prototype: veertigjarige, blanke, lichtjes kalende man met beginnend buikje en duur brilmontuur. Gelukkig is de realiteit anders, maar met miljarden mensen, het ecosysteem, de generaties na ons wordt nauwelijks rekening gehouden. Het ontwikkelingspad van het westen is niet repliceerbaar en ook niet wenselijk.
Het verwerpt ook het klassieke Marxistische paradigma: een socialisering van de productiemiddelen zal niet volstaan of de nodige garanties bieden. Vele klassieke marxisten blijven ook verstoken in het productivistische denken. Ook zijn groenen afkerig van grote revoluties die jarenlange periodes van sociale onrust en geweld met zich meebrengen.

Groene economie voor dummies

Groene economie is meer dan wat holle frasen, het is een holistische benadering van economie. Economie en ecologie komen immers van het Griekse woord Oikos, dat huis betekent. Nomie staat voor beheer en logie voor studie.
Een economie moet het huis beheren, niet alleen van die klassieke homo economicus, maar ook van de miljarden mensen die minder dat 1 dollar per dag verdienen, de planeet, de natuur,… . Zij hebben allen hun intrinsieke waarde en zijn dus meer dan louter koopwaar. Met holisme wordt ook bedoeld dat Groene Economie actief gebruikt maakt van andere wetenschappen. Dit staat in scherp contrast met de reductionistische en vooral kwantitatieve wiskunde waarop vermoedens in de conventionele economie gebaseerd zijn.

Fundamenteel voor Groene Economie is dus de noodzaak om de rol die de natuur en het erg belangrijke, onbetaalde werk dat vrouwen overal ter wereld uitvoeren te erkennen en te integreren in het economische denken. Groene economie is dus veel meer dan een vorm van milieueconomie, het treedt uit het paradigma van de klassieke economie en houdt rekening met de grenzen van de aarde.

De structuur van de economie
De funderingen van elke economie zijn de natuurlijke rijkdommen: water, voedsel, energie, het opnemen van afvalproducten, grondstoffen. In de gangbare economie worden deze gezien als haast onbeperkte inputs die verhandeld worden met een erg beperkte marktprijs. Groene economie ziet deze zaken juist als de belangrijkste zaken in een economie en gaat uit van de gelimiteerde ecologische voetafdruk als eerlijk aarde-aandeel voor ieder individu.
Het tweede aspect van een economie zijn de distributie, handel en productie van goederen. Voor sommige goederen is de sociaal en ecologisch gecorrigeerde markt het meest aangewezen, voor andere zaken de overheid of de non-profitsector. Een zekere arbeidsverdeling is nodig.
De derde trap van de economie die men terugvindt in gevorderde samenlevingen zijn de administratieve en publieke diensten. Publieke diensten zorgen ervoor dat de goederen van de eerste orde voor iedereen toegankelijk zijn. Zaken als gezondheidszorg, onderwijs en sociale zekerheid zijn ook de taken van overheden. Mensen zijn sociale wezens dus publieke goederen zijn een essentieel onderdeel van de economie.
Waar de laatste jaren de financiële sector als hoogste goed en hoogste meerwaarde werd beschouwt is dit in het paradigma van de groene economie slechts de vierde trap van een economie. Geld is een symbool van ruilwaarde, een symbool. Het is handig voor het verloop in een economie en om de kostprijs van zaken te weten. Maar geld mag geen doel op zich zijn. Financiële speculatie is dus intrinsiek irrationeel, omdat het handel in symbolen is en niet in diensten of goederen. Taxering op internationale speculatie (Tobintaks) is dus essentieel in een groene economie.
Voorts werken groene economen volgens het systeem van de vervuiler betaalt, internaliseren van externaliteiten, cap and trade systemen. Voorts vind ik het idee van hypothecation of taxes heel goed. Dit wil zeggen dat bijvoorbeeld een tax op ongezonde suikerproducten rechtstreeks naar de ziekteverzekering gaat. Dit maakt de legitimiteit van taxatie ook groter, aangezien mensen dan weten waar hun geld aan besteed wordt. Het sociaal klimaatfonds van Groen! ligt in het verlengde van dat idee.

Woorden als groei dienen compleet geherdefinieerd te worden. BBP-groei wordt helemaal verworpen. Het kappen van een regenwoud om het hout verkopen is geen bron van rijkdom in een groene economie, maar een vorm van destructie.
Een evenwicht zal pas een evenwicht zijn als het binnen ecologische grenzen blijft, en alle externaliteiten ingecalculeerd zijn.

Groene economie en gelijkheid
Noch een volledig vrije markt, noch een gecentraliseerde beveleconomie zijn adequaat voor een werkelijk duurzaam economisch model. Groene economie erkent de verdiensten van het ondernemerschap in het creëren van werk en producten of diensten van waarden.
Kapitalisme creëert grote inkomensverschillen die uiteraard dienen gecorrigeerd dienen via progressieve belastingen op arbeid en kapitaal, aangevuld met de idee van een basisinkomen voor de mensen die geen loonarbeid verrichten. Grote inkomensverschillen, zijn naast onrechtvaardig, ecologisch onduurzaam, omdat ze sociale spanningen veroorzaken die de samenleving in een permanente strijd doen verkeren die ecologisch en sociaal verwoestend zijn. Uit het boek ‘Happiness’ van Richard Layard blijkt dat het algemeen welbevinden van een samenleving het hoogst is als het de mensen die het mensen het meest verdienen niet meer dan vijf maal zo veel verdienen als de kleinverdieners.
Groene economie is incompatibel met de huidige vorm van globalisering, die vooral deregulering en privatisering met zich meebrengt en het onmogelijk maakt om de economie onder democratische controle te plaatsen. Groene economie is dus vooral een lokale en kleinschalige economie.

Conclusie
Groene economie is meer dan een utopie of gespreksonderwerp tijdens een (vegetarisch) middagmaal. Technisch gezien is het creëren van een groene, steady state economie niet zo moeilijk. De gevolgen van de wereldsysteemcrisis in de toekomst, maar ook nu al, zijn veel ingrijpender en dramatischer. Business as usua,l dat is kiezen voor een doemscenario.
De keuze voor een groene economie is er vooral één van machtsverhoudingen.
Nu de wereld getuige is van een diepe economische en ecologische crisis is het moment gekomen voor de omslag die kan beginnen met de groene New Deal.
Groene en ecologische economie is momenteel vooral een academisch debat, dit dient erkend te worden. Politiek heeft het momenteel weinig slagkracht. Een klein lichtpuntje is dat veel mensen bij de VN, met name secretaris Ban Ki Moon in contact staan met het Green Economics Institute. Ook vanuit het bedrijfsleven is er interesse, al gaat die interesse meer uit richting het louter milieueconomische aspect. Ik betwijfel echter dat het principe van groene economie een economisch model kan zijn dat ideologische grenzen overstijgt of louter via de klassieke politieke weg kan gerealiseerd worden. Het green economics institute probeert de wereld te veranderen door politiek, burgers, bedrijven en academici te overtuigen. Dat is nobel, maar ik denk dat er voor werkelijke progressieve verandering een werkelijke krachtsverhouding dient te bestaan. En zonder de grote marxist uit te hangen: de werkende mensen zijn hier essentieel in. Ik betwijfel of het management van Fortis zit te wachten op ethisch bankieren, laat staan een werkelijke groene economie met een sterke overheid. En daar klemt ook weer het groene schoentje, ze zegt niet etatistisch te zijn. Maar de ingrijpende maatregelen die hierboven beschreven zijn, vragen om ene sterke, grote en efficiënte overheid toch zolang niet iedereen is doordrongen van het ecologisch gedachtegoed. Dit is toch in strijd met de groene ideeën over autonomie en kleinschaligheid. Wordt er ook niet te veel verwacht van de maakbaarheid van de samenleving? Kritische introspectie is nodig en het zal altijd een zaak van trial and error zijn. Maar voorbeelden als Freiburg of Porto Alegro bewijzen dat een andere politiek mogelijk is.
Dit het moment: de wereld schreeuwt om alternatieven. Het is daarom erg hoopvol dat de Europese Groene Partij voor het eerst een transnationaal concreet economisch programma heeft dat gebaseerd is op het groen economisch paradigma, en ook de teksten die aangenomen zijn tijdens het horizoncongres gaan die richting uit.
Laat groene economie het perspectief zijn voor de jongeren in Griekenland, voor de scholieren in Frankrijk, voor de arbeiders van General Motors, voor de vluchtelingen in Congo,…
Een mens mag in januari al eens hoopvol zijn, waarom leven we anders.

Yves Pepermans

Interessante websites

Federation of Young European Greens: http://www.fyeg.org/
Green Economics Institute: http://www.greeneconomics.org.uk/
Economieprogramma van de Europese Groene Partij: http://www.europeangreens.org/cms/default/dokbin/259/259265.a_green_economic_vision_for_europe@en.pdf
European Green Party: http://www.europeangreens.org/
International Society for Ecological Economics: http://www.ecoeco.org/